A change approach in 9 questions

Om duurzame organisatieverandering te bereiken is het cruciaal dat je een samenhangende en congruente aanpak hebt. Het veranderkompas is een hulpmiddel om tot zo’n samenhangende aanpak te komen. In dit artikel licht ik toe hoe je het veranderkompas als instrument kunt inzetten om een veranderaanpak te maken.

De basis van het veranderkompas

Het veranderkompas is een leeg model. Het schrijft niet voor wat je zou moeten doen, maar het helpt je met een aantal essentiële vragen om zelf meer zicht te krijgen op je veranderopgave. Dat heb ik bewust zo gedaan omdat er geen one best way of change is. Het kompas is bewust open. Anders zou het te veel houvast geven, met het gevaar dat je gaat denken dat alles vanzelf goedkomt, zolang je maar de stappen uit het model volgt. De essentie ligt in het blijven balanceren in de paradoxen die nu eenmaal bij veranderen horen.

Cyclisch

Het model is als een cirkel opgebouwd om visueel weer te geven dat het zinvol is om continu door het model heen te lopen en steeds opnieuw de verschillende vragen te beantwoorden. Het gaat erom steeds weer een redenering op te zetten. Veranderopgaves zijn per definitie in beweging. Ook als je als veranderaar niet bewust intervenieert, verandert er van alles aan je vraagstuk. De ervaring leert dat je meer inzicht verwerft als je steeds opnieuw door de vragen heen loopt. Je snapt steeds beter wat er aan de hand is in je vraagstuk en je komt steeds dichter bij de antwoorden. Zo leer je redeneren. Waarom deze keuze en niet een andere? Waarom deze interventie, op deze manier?
Overigens heb je met het beantwoorden van de negen vragen direct de kern van je veranderverhaal gemaakt. Die kun je goed gebruiken als je over de verandering wilt communiceren. De cirkel betekent niet dat je per se de volgorde zoals die er staat moet aanhouden. Er staan bewust geen nummers bij de vragen. Als je aan de slag gaat met het kompas zul je merken dat je soms van de ene kant naar de andere kant van het model schiet. Dat is prima. Meestal heb je niet alle informatie paraat en dus start je met het invullen van ‘brokstukken’. Om tot een stevig en goed overdraagbaar veranderverhaal te komen, is het wel behulpzaam om (in eerste instantie) de volgorde van het model te volgen, startend bij de oriëntatievragen: wie, wat en waartoe?

Van fases naar activiteiten

Het kompas gaat uit van de gedachte dat je in elke verandering continu de negen vragen blijft doorlopen. Het is belangrijk om te beseffen dat de partjes uit het model activiteiten zijn en geen fases. Het is eerder de kunst om aan alle activiteiten aandacht te besteden en de juiste balans te vinden in de tijd en aandacht die je in de verschillende activiteiten stopt. De partjes zijn in het model even groot, maar ze zullen dat in termen van tijd en aandacht die je er in de praktijk aan besteedt zeker niet zijn. Diagnosticeren is bijvoorbeeld iets wat je continu moet blijven doen en het zal daarmee relatief veel van je tijd vragen. Het inrichten van sturing en reflectie is een heel wezenlijke stap, maar die kost soms maar weinig tijd.
Het werken aan een kernvraag uit het model leidt tot een beter beeld van een bepaald onderdeel van je verandering.

Vragen als vertaling van het veranderkundig perspectief

De essentie van het model zit in de vragen. Met welke vragen ga je aan de slag? En hoe doe je dat vervolgens? Dat blijkt nogal verschil te maken. Vragen richten namelijk je aandacht. De vraag waarmee je rondloopt is bepalend voor wat je ziet, voor hoe je dat interpreteert en daarmee voor welke keuzes je maakt. Er staan negen hoofdvragen in het kompas, maar er zijn er nog veel meer vragen. In het boek ‘Veranderkompas, praktijkgids voor veranderaars’ vind je een uitwerking van het kompas met aanvullende vragen per partje van het model. Hieronder licht ik de negen hoofdvragen toe.

Oriënteren

Wie wil dit?

De vraag wie dit wil, is bedoeld om erachter te komen wie het initiatief neemt. Anders gezegd: wie zijn de veranderaars? Ik begin hier met het uitwerken van de veranderaars, omdat hun perspectieven en opvattingen allesbepalend zijn voor de antwoorden op de vragen die volgen. Maar ook het vraagstuk is belangrijk. Ik zie de veranderaars en het vraagstuk als twee kanten van dezelfde medaille. De één bepaalt het ander. De veranderaars definiëren het vraagstuk, maar het vraagstuk definieert op zijn beurt ook wie eigenaren van het vraagstuk (zouden moeten) zijn.

Wat is de vraag?

Deze vraag gaat om het startpunt van de verandering. Wat is de oorsprong, de kwestie, de vraag van waaruit de wens tot verandering komt? Soms wordt de vraag letterlijk gesteld. Veel vaker moet je zelf de vraag destilleren uit hetgeen de direct betrokkenen je vertellen over wat er speelt. Het is een eerste verkenning van wat er aan de hand is. Ook relevant hier is de afbakening: waar speelt dit (niet)?

Waartoe moet dit leiden?

Dit is de vraag naar de stip aan de horizon. Wat is het droomdoel? Waar doen we het allemaal voor? Hopelijk geeft het antwoord op deze vraag je een doel waar je zelf ook warm voor loopt. Wat de definitie ook is, met deze vraag probeer je achter de doelen, de wensen en de ambities van de betrokkenen te komen. Waar moet deze verandering aan bijdragen? Zijn er concrete resultaten te benoemen?
Hiermee hebben we de kern, de binnenste cirkel van het model behandeld. Deze antwoorden bieden een basis voor de beantwoording van de andere vragen. Je zult zien dat je in de beantwoording van de andere vragen vanzelf af en toe terugkomt bij bovenstaande vragen om je antwoorden wat aan te passen. Er komen momenten waarop je jezelf opnieuw afvraagt: is dit eigenlijk nog wel het vraagstuk? Of: is persoon X misschien toch (geen) veranderaar? Door heen en weer te gaan tussen de vragen, verwerf je steeds meer inzicht in je vraagstuk.

Diagnose

Wat neem ik waar?

Deze vraag richt allereerst de aandacht op je eigen perspectief en je blinde vlekken. Want de essentie van een goede diagnose is gestoeld op goede waarnemingen. Maar iedereen heeft een eigen bril waardoor hij de werkelijkheid ziet, gevormd door zijn ervaring, zijn opleiding, zijn opvoeding en nog veel meer. Het beter leren kennen van je eigen perspectief is belangrijk voor iedere veranderaar. Omdat je pas weet wat je (niet) ziet, als je weet wat voor bril je op hebt.
Vervolgens is de vraag welke waarnemingen je doet in en rondom je verandervraagstuk. Wat zie je gebeuren? En wat vertelt je dit over het vraagstuk?

Kern

Wat maakt dat het gaat zoals het gaat?

Misschien is dit voor sommigen een wat cryptisch geformuleerde vraag. De essentie is om te komen tot één of meerdere kernen die je houvast geven in je aanpak. Waar moet je aan gaan draaien om de boel echt in beweging te krijgen, wat is een zinvol aangrijpingspunt? Dit is het hart van je veranderaanpak.

Strategie

Wat is een kansrijke aanpak?

Waarschijnlijk is dit een vraag waar je elke dag mee rondloopt. Wat gaat hier werken? Ik hoop dat inmiddels duidelijk is dat het antwoord op deze vraag niet zomaar gegeven kan worden. Een gedegen antwoord op deze vraag is gebaseerd op alle voorgaande vragen. Hier vraag je je af wat de rode draad of het werkingsprincipe van je aanpak moet worden.

Interventies

Wat is een zinvolle eerstvolgende stap?

Deze vraag is bewust klein gesteld vanuit de gedachte dat verandering altijd om een stapeling van interventies vraagt. Het gaat dus om een stap(je), niet om dé grootse en meeslepende interventie die het allemaal anders gaat maken. Hier gaat er hier allereerst om te bepalen wat het echte doel van je interventie is (waartoe). Vervolgens is de vraag wát hier gaat helpen en hoe en met wie je dat doet.

Acties

Wie doet wat, wanneer?

Veranderen wordt pas veranderen als je iets gaat doen. Toch verslapt de aandacht van veel mensen, als het denken gedaan is en het doen moet starten. Dit is de reden dat acties een apart blokje in het model hebben gekregen. Sommigen zouden zeggen: ‘Interventies, dat zijn toch acties?’ Maar de ervaring leert dat het bedenken van welke stap er moet komen nog iets anders is dan het daadwerkelijk ondernemen van die actie. De vraag hier is simpel, maar zeker zo belangrijk als de voorgaande: wie doet wat, wanneer? Of anders gezegd: hoe zorg ik ervoor dat wat ik bedacht heb ook daadwerkelijk gebeurt?

Sturing en reflectie

Hoe richt ik sturing en reflectie in?

Duurzame verandering bereik je niet met één interventie. Het gaat altijd om een stapeling van interventies over langere tijd. Dat maakt sturing en reflectie relevant. Relevante vragen zijn hier: Hoe zorg je ervoor dat je op koers blijft, dat je tempo maakt en dat je voldoende stilstaat? Met wie wil je wanneer, welk gesprek voeren?

Met deze hoofdvragen heb je de bouwstenen voor een duurzame veranderaanpak. Gebruik ze om meer grip te krijgen op je opgave, en bespreek ze met je mede veranderaars. Ik hoop dat ze jou helpen, zoals ze vele anderen al op weg hebben geholpen.
Wil je meer weten over hoe je duurzame verandering realiseert? Lees dan het boek
Veranderkompas, praktijkgids voor veranderaars’.